Carla en Joke Stib (18 van 27)

Mantelzorger Carla: 'Ik sta altijd voor haar klaar'

  • Chronisch zieken
  • Dementie

Carla (57) zorgt voor haar moeder Joke (82) met ouderdomsvergeetachtigheid. Het begon 15 jaar geleden toen de man van Joke overleed. “Mijn vader regelde veel”, vertelt Carla. “Toen mijn vader overleed, viel dat weg.” Ik heb toen meteen tegen mijn twee broers en zus gezegd dat ik dat stukje wel overnam: de financiën, regelwerk, de post, de doktersbezoeken.” Haar broers woonden niet in de buurt van Breda en haar zus vond het prima dat Carla het op zich nam. Voor Carla was dit vanzelfsprekend. “Ik riep altijd al: mijn moeder heeft mijn billen verschoond en ik ga op gegeven moment haar billen verschonen.” Het mantelzorgen begon klein.

Altijd paraat

Carla woonde destijds in Prinsenbeek, samen met haar man, waarmee ze een eigen bedrijf had. 7 jaar geleden gingen zij en haar man uit elkaar. Carla verhuisde naar Hoge Vucht, vlakbij haar moeder: “Het ging geestelijk toen al minder met m’n moeder. Ze vergat zaken en belde vaak omdat ze iets niet snapte.” In het ziekenhuis onderging ze testen voor dementie/Alzheimer, maar die diagnose kwam niet uit het onderzoek. En dus werd het: ouderdomsvergeetachtigheid.” In het begin had Carla nog wat schoonmaakwerkzaamheden, maar al snel ging dat niet meer. Haar moeder belde zo vaak dat het niet meer te combineren was met werk. “Ik sta altijd paraat.”

Weinig hulp

“Broer en zus zeggen wel: als ik iets kan doen, laat maar weten. Maar m’n zus komt pas laat uit bed en m’n broers wonen ver weg. Dus dat schiet niet erg op.” Wel heeft haar moeder twee vriendinnen die bij haar in de flat wonen. Als Carla even zelf op pad is, schakelt ze die wel eens in. “Want ik rijd bijvoorbeeld wel eens een dag naar m’n nichtje. Die tijd voor mezelf heb ik soms echt nodig hoor.” Een keer kreeg Lisa, de dochter van Carla, haar oma niet te pakken. “Dan bel ik Nel, die vriendin, om te vragen of ze even wil kijken.”

Hard achteruit

Momenteel gaat Joke hard achteruit: “Ze glijdt hard weg, de laatste tijd. Haar bankpas ligt al jaren op dezelfde plek. Maar ineens verplaatst ze hem dan en is ze hem kwijt. Of ze belt: de deurbel doet het niet meer. Maar dan blijkt dat ze de ontvanger van de deurbel uit het stopcontact heeft getrokken en in de la heeft gelegd.” Ze woont nog zelfstandig. “Gelukkig gaat koken nog perfect. Iedere middag kookt ze voor zichzelf. Eten doet ze als de beste en vergeet ze ook niet”, lacht Carla. “Gelukkig heeft ze geen gas, want dan had ik echt geen leven meer gehad. Dan had ze daar weg gemoeten.”

Niet in huis

Als het zo hard blijft gaan, is Carla bang dat haar moeder niet meer lang zelfstandig kan blijven wonen. “Ze zegt altijd: je propt me niet in het bejaardentehuis hoor, dan kom ik bij jou. Maar ik heb gas, dus ik kan haar hier niet hebben. Dat wordt nog wat.”
Carla zou haar moeder best in huis willen nemen. “Maar daar is ze geestelijk nu eigenlijk echt te slecht voor. Ik geloof niet dat dat goed gaat als ik haar 24 uur per dag hier heb. Nu kan ik weggaan als ik het zat ben. Maar dat gaat niet als ze hier woont. Daar heb ik het niet met haar over. Ze denkt nog steeds dat ze bij me mag komen wonen. Soms zeg ik het haar wel dat dat waarschijnlijk niet gaat, maar dan moet ze lachen.”

Vaste momenten

Iedere zondag komt Joke naar Carla. En iedere donderdagochtend gaat Carla naar haar moeder toe. Ze watergolft haar haar, drinkt een bakje koffie, doet de boodschappen en vaak eet ze erna mee. Zelfstandig naar de winkel gaan, lukt niet meer. “Ze vergeet haar pincode, dus dat gaat niet. Als ze naar de kapper moet, breng ik haar en betaal ik.”
Naast de vaste momenten, is Carla veel tijd kwijt met de zorg voor haar moeder. Vooral in de zomer wandelen ze veel. “En soms ga ik er zes keer op een dag heen. Waarom denk je dat ik hier ben komen wonen? Maar ze belt vooral heel vaak. Bijvoorbeeld omdat de radio het niet meer doet. “Maar ze weet dan gewoon niet meer hoe ze hem aan moet zetten. Dan moet ik er toch heen, want uitleggen via de telefoon lukt niet.” Soms beseft Carla niet goed hoeveel ze doet. “In de zomer is ze hier soms iedere dag. Ze wandelt dan veel en komt dan langs onder het mom van ‘ik kwam hier toch langs’, en vervolgens gaat ze niet meer weg.”

Hechte band

De band met haar moeder is door het mantelzorgen alleen maar hechter geworden. “Ik vind het echt fijn om er te zijn. Ik hou van mijn moeder, heb ik altijd gedaan. Mijn moeder is zo dankbaar. Soms zegt ze ook met tranen in haar ogen: jij doet zo veel voor mij, wat nou als jij wegvalt?”
Gelukkig weet ik zeker dat mijn dochter de zorg voor mijn moeder overneemt, daar durf ik m’n hand voor in het vuur te steken. Toch is het niet zo dat Carla nu dingen overlaat aan haar dochter. “Zo ver ben ik nog niet. Ik ben geen vrager, ik ben een doener.”

Altijd gezellig

Gelukkig voelt het mantelzorgen voor Carla niet als moeten. “Natuurlijk zucht ik wel eens als ik er om 8 uur ’s ochtends heen moet omdat ze de televisie niet aan krijgt. Maar ze is altijd gezellig, altijd overal zin in. Je zult haar nooit chagrijnig zien. Het is fijn om er te zijn. Het is een stikgezellig mens, je zou haar eigenlijk moeten leren kennen. Ik heb het geluk dat haar karakter niet verandert, het is nog steeds een gezellige tante. Ze merkt nu zelf dat ze vergeetachtig wordt, maar ze verandert er niet door en wordt er niet chagrijnig of gefrustreerd van. M’n moeder is dezelfde persoon gebleven en dat gaat waarschijnlijk niet veranderen.”

Zo veel mogelijk zelfstandig

Carla wil haar moeder zo zelfstandig mogelijk houden. Ze moet zelf haar boodschappenlijstje maken, ze moet zelf de houdbaarheidsdata van de producten in de koelkast controleren, zelf koken zolang het gaat en als het goed weer is moet ze ook zelf naar me toe wandelen op zondag. “M’n dochter vindt dat soms zielig, maar dat is het niet. Zo blijft ze zelf nadenken en in beweging.” Carla controleert het wel en houdt haar moeder in de gaten. Bijvoorbeeld of ze haar medicijnen inneemt, of de boodschappenlijst compleet is. “Alles wat anders is, valt mij op. Zo zag ik van de week alleen de wasverzachter op de wasmachine staan en niet het wasmiddel.”

Geen zorg van buitenaf

Als iemand anders de zorg over zou nemen, zou dat lastiger zijn. Aan ‘vreemden’ over de vloer hebben Carla en Joke nog geen behoefte. Er is nu nog niemand die over de vloer komt, ook niet voor huishoudelijke hulp. “Daar ben ik nog niet aan toe.” De keerzijde hiervan is dat Carla geen tijd heeft om te werken en in de bijstand zit. Maar dat heeft ze er graag voor over. “Ik ben niet materialistisch ingesteld. Wat ik niet heb, dat heb ik niet.” Ik heb geleefd als een God in Frankrijk voor m’n scheiding. Erna had ik niks meer, maar daar heb ik helemaal geen moeite mee.”

Zelf voor haar moeder zorgen maakt Carla gelukkiger dan dat een vreemde dat zou doen. “Want wie moet ze dan bellen? Wie gaat er dan tussendoor heen? Wie merkt er dan dat ze alleen wasverzachter in haar wasmachine doet? Of helpt haar als ze de televisie niet aan gaat?” Het combineren van de zorg met (vrijwilligers)werk is daardoor voor Carla niet mogelijk. Gelukkig wordt ze hiertoe ook niet verplicht, omdat ze mantelzorger is.

“Volgens mij heb ik het allemaal goed onder controle met m’n moeder. Ik doe maar een dotje en voor mijn gevoel doe ik het goed.” Hulp heeft ze nog nooit ingeschakeld. Ze weet dat er hulp mogelijk is, maar nu is dat nog niet nodig. Als ze de flat uit moet, wordt het wellicht anders”, weet Carla.

Geen zwart gat

Soms heeft Carla haar moeder wel 15 keer per dag aan de lijn. De ene week is ze misschien 14 uur met haar moeder bezig, de andere week wel 30 uur. Toch heeft Carla wel een eigen leven. “Ik zal niet in een gat vallen als ma er niet meer is. Ik ga bij mensen op visite, ik kom bij m’n dochter, ik rijd naar mensen toe. Vier keer per jaar ga ik uit eten met m’n nichten. Daar heb ik tussendoor ook nog contact mee. En ik ken veel mensen hier in de flat.”

Geleidelijk proces

Volgens Carla is het mantelzorgen voor haar makkelijker, doordat het een geleidelijk proces is. “Je went eraan en gaat erin mee. Het is anders als je mantelzorger bent van iemand die bijvoorbeeld een ongeluk krijgt. Dat lijkt me een lastiger proces dan bij iemand die langzaam afglijdt. Je groeit erin mee en past je erop aan. Ik heb m’n moeder dingen aangeleerd om het voor mezelf makkelijker te maken. Zo leest ze de post voor aan de telefoon. Zodat ik er niet elke keer heen hoef. Ook moet ze de post meteen verscheuren, zodat ze niet elke keer denkt dat ze nieuwe post heeft. Alleen als er een belangrijke brief is, ga ik langs.”

Tekst: Tessa Nederhoff
Foto: Nienke de Jong

Contact

Wil je meer informatie of heb je een vraag? Bel dan naar 076 750 32 00 of laat hieronder een bericht achter.